Water

Oorsprong

De Mark is een beek die ontspringt in Koekhoven, een Belgisch gehucht bij Merksplas. In een weiland daar welt het water op uit een onooglijke bron. Langzaamaan wordt het een echte beek. Via Hoogstraten en Minderhout stroomt de Mark ten zuiden van Breda Nederland binnen. Ten noorden van Breda  maakt zij, inmiddels een rivier, een scherpe bocht naar het westen. Bij Standdaarbuiten gaat de Mark over in de Dintel, op 93 km van haar bron. Uiteindelijk bereikt het water via het Volkerak de Oosterschelde.

De Mark is vanaf de bron in Vlaanderen tot aan Breda zo’n 40 km lang. Het heeft over deze afstand een verval van ongeveer 30 meter, waardoor het water relatief snel stroomt. De andere ruim 50 km, van Breda door de polders naar het Volkerak is het verval maar ongeveer 1 meter.

De Mark wordt gevoed door regenwater via verschillende zijbeken en rijten (historische afwateringssloten), die vanuit de hoger gelegen delen het beekdal instromen. Aan de oostkant zijn dat het Merkske bij Castelré, het Chaamse bekencomplex bij Ulvenhout met zijn schone water en de Bavelse Leij bij de Bieberg. Aan de westkant zijn het wat kleinere beken zoals de Kerzelse Beek en Galderse Beek bij Galder.

Daarnaast komt er op diverse plaatsen in het beekdal kwelwater aan de oppervlakte, grondwater dat door opwaartse druk naar boven komt. Dit is deels eeuwenoude kwel uit diepere grondlagen, oorspronkelijk afkomstig uit België. Ook komt er jongere kwel uit het Mastbos. Vooral het oude kwelwater kan rijk zijn aan kalk of ijzer en arm aan voedingsstoffen. In de gebieden waar kwel naar boven komt groeien vaak bijzondere plantensoorten.

Meanders

Oorspronkelijk was de Mark een sterk meanderende beek. De oude Mark was ongeveer 8 meter breed en ongeveer 1,5 meter diep, maar in de zomer vaak minder diep en zodoende soms doorwaadbaar. In de jaren ’60 en ’70 van de 20e eeuw werd de beek gekanaliseerd, om een snellere waterafvoer mogelijk te maken. De nieuwe Mark werd met een breedte van ongeveer 20 meter en dieptes van ongeveer 3 meter veel forser. Ook kwamen er enkele stuwen om te voorkomen dat de Mark in de zomer droog zou vallen. De kanalisatie was gunstig voor de landbouw. Voor de natuur was dit echter minder gunstig: veel planten- en dierensoorten verdwenen uit het gebied omdat het droger werd. Vissen konden niet meer stroomopwaarts zwemmen door de stuwen. Ook bleek de snelle waterafvoer het overstromingsgevaar voor de stad Breda te verhogen. Het water kreeg niet meer, zoals eerder, de kans om in het Markdal zelf naar beneden te zakken. De lager gelegen gedeelten van het Markdal zijn van oudsher in de winter overstromingsgevoelig, zoals te zien is op deze foto van de Scheele Brug uit 1970 en op deze {foto uit 2010}.

Sinds het begin van de 21e eeuw wordt daarom in het Nederlandse deel van het Markdal gewerkt aan het herstel van een meer natuurlijke loop. In het zuiden van het Markdal, tegen de Vlaamse grens, en in het gedeelte dat tegen het Ginneken aan ligt, bij de Duivelsbrug zijn begin 21e eeuw al gedeelten aangepast. De bedoeling is om de komende jaren ook het middenstuk te herstellen. Dit betekent niet dat overal de oude meanderende beek terug komt. Op veel plaatsen is dat onmogelijk. Er stromen daar meanders naast de oude loop. Omdat er puindammen in de hoofdloop liggen stroomt het water normaal gesproken via de meanders. Bij hoogwater stroomt het water niet alleen door de meanders, maar ook over de puindam heen. Als het waterpeil echt te hoog is blijft daardoor een snellere waterafvoer mogelijk.

Huidige loop

In drone-opnamen (eind 2015) van Lars Scheve is de huidige situatie te zien. Vanaf de grens goed te zien hoe daar naast de huidige ‘kanaalbak’ een nieuwe meander stroomt. Bij de stuw en donk (hooggelegen beboste zandgrond) van Heerstaaijen is nog de huidige rechtgetrokken Mark te zien. Vervolgens komen de donk van Notsel en de doorsnijding van het Markdal door de A58 in beeld. Ten noorden van de A58 volgt de Mark zijn gekanaliseerde loop. Ter hoogte van Schoondonck (onderdeel van landgoed Klokkenberg) is rechts de oude meander Schoondonck te zien. Vanaf de Klokkenberg, waar één meander al weer meestroomt, stroomt de Mark langs Landgoed de Blauwe Kamer. Bij het ‘kippenbruggetje’ over de Mark worden Reeptiend en Sulkerpad met elkaar verbonden. Hier begint ook het rond 2005 opnieuw ingerichte Bieberggedeelte van het Markdal. Te zien is de nieuwe Ulvenhoutse meander met de hoge oever waar vanaf het begin oeverzwaluwen in groten getale hun nesten maakten. Dit gebied is erg waterrijk geworden. Qua natuur is dit nog niet optimaal. De waterdieptes zijn met zo’n 3 meter te diep voor waterplanten zodat er geen geschikt biotoop voor vissen, waterplanten en – diertjes is. Ook de breedte is overbemeten, waardoor het ontbreekt aan wervelende stromingen, die van belang zijn om verschillende biotopen te laten ontstaan. Na Ulvenhout en de archeologische restanten van de versterkte Oude Hof tussen de meander en de Mark is de oude en nog niet aangetakte meander Bieberg te zien. De Bieberglaan is via de stuw de verbinding met de boerderij van Staatsbosbeheer en het Mastbos. Hier is al een vispassage langs de stuw aangelegd, zodat vissen stroomopwaarts kunnen zwemmen. Om echter de paaigronden in Vlaanderen te kunnen bereiken zullen ook de twee stuwen bij de Blauwe Kamer en bij Heerstaaijen vispasseerbaar moeten worden.

Waterkwaliteit

De kwaliteit van het water in de Mark is nog onvoldoende voor een grote biodiversiteit. Meststoffen uit de landbouw, vooral fosfaat en nitraat, zijn een belangrijke oorzaak van de matige waterkwaliteit. De waterkwaliteit van enkele beken, zoals het Merkske en de Chaamse Beek, is wel goed. Voor blijvende verbetering van de waterkwaliteit van de Mark zijn inspanningen in Nederland én België noodzakelijk. Uitspoeling van meststoffen en bestrijdingsmiddelen stroomopwaarts hebben invloed op de waterkwaliteit stroomafwaarts.