Bestemmingsplannen Markdal maken de weg vrij voor nieuwe natuur en hermeandering van rivier de Mark

De colleges van B en W van Alphen-Chaam en Breda hebben de ingediende zienswijzen tegen de bestemmingsplannen voor het Markdal grotendeels ongegrond verklaard en de plannen ter vaststelling aangeboden aan de gemeenteraden. Een belangrijke bestuurlijke beslissing voor de Vereniging Markdal duurzaam & vitaal, die al vanaf 2011, met heel veel betrokkenen in en bij het gebied, hard werkt aan de aanpak van het Markdal. Veel gesprekken, inbreng van verschillende werkgroepen en niet te vergeten de intensieve schetssessies (met een grote opkomst), hebben geleid tot het conceptplan voor de nieuwe loop van de Mark en inrichting van nieuwe natuur. Voor de realisatie moet er wel beschikt kunnen worden over de benodigde gronden.

Aangegane samenwerkingsovereenkomsten met de provincie Noord-Brabant, Waterschap Brabantse Delta en de beide betrokken gemeenten hebben geleid tot de opstelling van de bestemmingsplannen. Deze zijn nodig om de genoemde gronden beschikbaar te krijgen. Op basis van de samenwerking in het gebied heeft de gelijknamige stichting Markdal al ruim 100 hectare gronden aangekocht of tenminste zicht op verwerving ervan om het Natuur Netwerk Brabant (voorheen ecologische hoofdstructuur-EHS) te kunnen realiseren. In een volgende fase komt daar nog ruim 100 hectare bij.

De vereniging spreekt bij monde van voorzitter Jettie Rattink de hoop uit dat de beide gemeenteraden in december de bestemmingsplannen zullen vaststellen. Dat maakt de weg vrij om over te gaan tot uitwerking van de plannen, die onder meer nieuwe natuur en de hermeandering van de rivier de Mark mogelijk moeten maken. Op korte termijn maken het Waterschap Brabantse Delta en de vereniging bekend welk ingenieursbureau het voorkeursalternatief voor de aanpak van de Mark uit mag gaan werken. Pas dan wordt er meer duidelijk. De procedure van de Waterwet volgt ook nog. Veel van de ingediende zienswijzen tegen de bestemmingsplannen hebben in de ogen van Jettie Rattink juist betrekking op die uitwerkingsfase. “We hebben al uitgebreid gesproken in het proces naar deze bestemmingsplannen over de vragen en opmerkingen die nu terugkomen in de zienswijzen. Pas bij de nadere uitwerking kunnen we op veel vragen antwoord geven. Eerst hebben we zoals gezegd de benodigde gronden nodig, middels deze bestemmingsplannen. De vragen en opmerkingen komen bij de uitwerking ook zeker aan de orde. Zoals we gewerkt hebben aan het voorkeursalternatief, zo gaan we ook weer met alle betrokkenen gesprekken hierover aan.”

Foto: Vincent Oudendijk